Op weg naar Athene
Gebruikers van deze gids -de bijbel noemen sommigen het zelfs- kennen het fenomeen: op zoek naar authenticiteit en eigen identiteit trekt een bonte stoet avonturiers met Lonely Planet in de hand over de aarde. Met duizenden volgen ze precies dezelfde routes en komen aan op exact dezelfde dorpspleintjes. Daar waar de locale bevolking nog authentiek zou zijn... Ondertussen hebben de locals zelf allang afscheid genomen van hun gegiste geitenmelk en andere gebruiken. Ze staan tegenwoordig authentiek te doen in een van de vele hamburgertenten die het zicht op het beroemde pleintje volledig verpesten. Backpacken maakt hongerig en individualiteit is niets op een lege maag dus de individualisten laten het zich goed smaken. Wat nog over is van de veestapel wordt enthousiast de hamburgers ingedraaid. Ondertussen speelt het oorspronkelijke dorpsleven zich 5 kilometer verderop af, in een dorpje waar de gids, en zijn schare trouwe volgers, nog nooit van gehoord hebben.
We zeilen een rondje Saronische Golf, ten zuiden van Athene. Het onbekende vaarwater dwingt ons om gebruik te maken van de Pilot. De vraag is alleen of die ons alleen naar “Lonely Planet plaatsen” stuurt. We zoeken eigenlijk het oude Griekenland, als dat nog bestaat. Mooi dat een zeilboot geen sporen achterlaat, denk ik, starend naar onze hekgolf. De zee laat ons door en sluit zich weer achter ons, alsof we er nooit zijn geweest. We zijn onderweg naar het eiland Aegina, op ongeveer 20 mijl zeilen vanuit onze vertrekhaven in Kalamaki. De Meltemi houdt zich rustig. Boven het Griekse vasteland zien we wel de voor deze wind zo typerende windveren maar hier waait er een zuid-oostelijk windje, kracht 3.
Haven van Aegina
De haven van Aegina wordt geroemd om haar gezellige tavernes. Er zijn karaoke bars en modewinkels. In het vliegtuig naar Athene kwamen we al collega zeilers tegen, die in flottielje naar Aegina wilden zeilen. “Leuk voor een avondje stappen”, stel ik voor aan mijn bemanning. Mijn vrouw wijst op de kaart naar de oostkant van het eiland: “Daar schijnt een baai te zijn met goede ankergrond, en volgens de Pilot kun je van daaruit naar een van de oudste tempels van Griekenland wandelen”.
Samen met nog een zeiljacht en een catamaran gaan we voor anker op 100 meter van het strand. In 7 meter water zien we het anker op de bodem liggen. 50 Meter ketting erachteraan en we liggen als een huis. “Straks met de bijboot even checken hoe diep het nog is als we dichter bij het strand komen”, zegt Robert. “Voor als de wind draait en we daarheen drijven bedoel ik”. Goed idee.
Tempel van Aphaia
De route naar de tempel van Aphaia is een pittige wandeltocht naar de top van de berg. Voor de wat meer op luxe ingestelde lezertjes: er rijdt ook een bus naartoe. De priesters hadden een mooi uitzicht vanaf hun werkplek: we zien in de baai ver onder ons het schip, en aan de horizon zelfs Athene liggen. De goed bewaarde tempel voert ons terug naar de tijd waarin priesters nog de scepter over dit eiland zwaaiden, en waarschijnlijk niet alleen dat. Op plattegronden wordt aangegeven waar de oorspronkelijke offerplaats was. “Denk er maar niet teveel aan wat die rotzakken precies geofferd hebben”, demonstreert Robert zijn visie op het geheel.
Ondertussen slenteren we naar het onvermijdelijke prullaria winkeltje met Grieks keramiek, inclusief erotische schilderingen. Het vrouwtje bij de kassa lijkt wel 100 maar het kunnen ook 50 tropenjaren zijn geweest. Omringd door Griekse porno op borden, kaarten en vazen ziet ze het onverstoorbaar aan. “Geen wonder dat die priesters op zulke rare ideeën kwamen”, zegt Pia. “Als jij het in elk geval maar uit je hoofd laat!”. Het wordt tijd om weer naar het dorpje te wandelen.
My name is Panos
“Ik ben Panos en ik run hier al een bar sinds 1976”. Dan heeft hij dat lang volgehouden: tijdens onze wandeling terug kwamen we enkele verlaten bars en hotels tegen. “Oh, problemen hebben we hier altijd al gehad in Griekenland,” zegt Panos. “Vroeger verlaagden we dan gewoon de koers van de Drachme. Maar nu met de euro is alles veel duurder geworden voor ons.” Begrijpen we goed dat ze zelf net zoveel problemen hebben met de euro, als de unie met hen? “Van politiek begrijp ik niets meneer. Ik weet alleen dat de Grieken hier niet meer komen omdat het te duur voor hen wordt. Daarom is het overal zo rustig.”
We bestellen nog maar een rondje, waarop Panos naar de tuin achter de bar loopt en terugkomt met een schaal aardbeien. Suiker en kaneel erover en bij de tweede Gin Tonic denk ik al net als de Grieken: “What problems? The sun is shining, I see no problems. Do you?” Proost!
Het voordeel van de recessie
Terug lopend naar de bijboot komen we langs een appartementencomplex in aanbouw. Hier toont zich een van de voordelen van de recessie. Griekse vindingrijkheid op zijn best: de appartementen, ooit bedoeld om toeristen te trekken met een luxe zwembad met fenomenaal uitzicht over de baai, is nu in gebruik door boeren die er geitenhokken van gemaakt hebben. Maar niet alleen geiten wonen hier. Terwijl we door het onkruid lopen horen we zo nu en dan voetstappen. Uiteindelijk komen we bij een provisorisch gebouwd tentje van plastic. “Kamperen op kamer 308,” mompelt Robert. “Volgens mij wordt het tijd dat we ons weer als toerist gaan gedragen Ron, dat ‘weg van de gebaande paden’ van jou geloof ik nu wel. En die voetstappen komen trouwens ook snel dichterbij.” Ogenschijnlijk ontspannen slenteren we (in snelwandel tempo) weer naar het haventje met de bijboot.
Begrijp ons niet verkeerd: Ayia Marina is een pracht plaats en we moesten enige moeite doen om de achterkant van het verhaal te lezen. Aan de voorkant is er niets aan de hand. ‘s Avonds gaan we op aanraden van Panos naar restaurant Costa. Omdat Robert een meer toeristische houding verwacht (en omdat hij zijn vriendinnetje niet teveel wil vermoeien) nemen we de paardenkoets. De beste restaurants bevinden zich nooit op A1 locaties en deze is geen uitzondering. Enkele kilometers buiten het dorp worden we briesend afgeleverd bij Costa. Een aanrader!
Als toerist naar Poros
Van Aegina naar Poros is maar twintig mijl. Poros is een schiereiland in de baai van Askeli. De Pilot raadt het aan en dat vinden we maar verdacht. Dat zal later onterecht blijken want Poros is een mooi dorpje. Terwijl we de laatste nacht in de baai van Aegina doorbrengen trekt de wind aan. Hij draait bovendien zodat we de volgende dag erg dicht bij het strand liggen. “Hoe meer ketting, hoe beter” gaat dus niet altijd op. We hieuwen het anker en zeilden naar Poros.
Geen antifouling nodig in Methana
Omdat de wind de schipper die nacht nogal uit de slaap heeft gehouden doet de jonge garde vandaag de navigatie. Zeilend naar Poros nemen we de Pilot weer ter hand en lezen dat we onderweg het schiereiland Methana passeren. Ga er niet heen, zegt de Pilot. Methana (what’s in a name?) is een vulkaaneiland en de haven is doordrongen van de lucht van methaangas, wat nog steeds uit de bodem omhoog komt. Een zeiler heeft hier niets te zoeken, aldus de gids. Het enige voordeel van het water in Methana is dat je er gaan antifouling nodig hebt.
“Dat zullen we nog wel eens zien!”
“Het stinkt hier trouwens behoorlijk, schipper.” Natuurlijk zijn we van de route afgeweken. Sommige uitdagingen kun je niet uit de weg gaan. De ingang naar de haven van Methana is moeilijk te vinden, aldus de Pilot. “Dat zullen we nog wel eens zien!” klinkt de strijdkreet van onze jongste bemanningsleden. Nadat we over de twee meter diepe drempel zijn gescharreld liggen we nu met de kont naar de wal de geur van methaangas op te snuiven. De haven is er een van het type waar je je schip in opbergt en dan naar huis gaat. De boulevard van Methana is echter modern en goed onderhouden. Er blijken uitstekende restaurants te zijn maar ook hier weer leegstand.
Het best bewaarde geheim van Methana
De beste bar blijkt die van de heer Vangelis, de B&B Cafe-Bar & Edesmata. Het best bewaarde geheim van Methana is dat Vangelis geen restaurant heeft omdat hij daar geen vergunning voor heeft. Hij heeft wel de lekkerste pizza’s van Griekenland maar die staan niet op de kaart. Gewoon voor 10 euro een biertje bestellen, de pizza is gratis, legt een Engelsman uit. Voor 20 euro eten en drinken we er tot diep in de nacht. Vangelis legt uit: “Vroeger hadden we hier veel toerisme. Maar dat werd 15 jaar geleden steeds minder. De Europese Unie vond de leegstaande hotels niet goed en stimuleerde de bouw van nieuwe hotels. En nu staan er, naast de oude lege hotels ook gloednieuwe lege hotels.”
Na zoveel Ouzo lijkt dat aan het eind van de nacht heel logisch. Nadat hij ons heeft uitgezwaaid roept hij ons na: “Met die nieuwe lege hotels kunnen we weer jaren vooruit! De oude waren aan vervanging toe!” Lachend trekt hij de deur dicht.
Zeilen rondom Poros
Na een geweldige ontvangst door dolfijnen komen we aan in Poros. Het valt op, en dus mee, dat er nog veel vis in zee zit. Niet alleen dolfijnen: Robert en Irene voeren ‘s avonds de vissen in de haven waarbij we behoorlijk grote baarzen en harders zien zwemmen. We leggen weer Mediterraans aan: 50 meter voor de steiger gooien we het anker uit. Rustig achteruit varend brengen we de spiegel van onze Jeanneau bij de steiger. Twee landvasten eraan en we hebben alweer een glaasje Sangria verdiend!
Kleine steegjes in Poros
In Poros zoeken we de de kleine steegjes op die achter de boulevard liggen. Het is in Poros iets drukker en dus wat duurder. Maar ook hier verbazen we ons hoe schoon alles is. Straatjes worden nog net niet met de stofzuiger gezogen maar er ligt geen stofje. Hoe anders dan Athene. Overal waar men leeft van het toerisme zien we die situatie: men doet (alleen maar meer) zijn best het de buitenlander naar de zin te maken, zonder dat het overigens irritant wordt. Terug van het restaurant (zoek het vooral hogerop, volg de steegjes omhoog en volg uw neus) zien we dat de ankerketting door de deining slap is gaan hangen. Gelukkig ligt het anker net ver genoeg om door simpel binnen draaien van de ketting het schip weer van de steiger te trekken. In het vervolg nog verder voor de kant uitgooien dus.
Onder de vulkaan van Methana langs varen we richting Epidavros. De windstilte wordt benut om te zwemmen achter de boot. Met lange lijnen die de zwemmers kunnen grijpen als het toch wat te hard mocht gaan.
Als langverwachte vrienden worden we die avond onthaald door de herbergier op de haven van Epidavros. Hij blijkt ons aan te zien voor flottieljeleiders en wil ons al betalen voor het aanbrengen van een vloot schepen met hongerige zeilers. Als hij erachter komt dat we alleen zijn krijgen we het standaard gerecht wat hij blijkbaar alle flottieljes voorzet: veel, goedkoop en vet. Epidavros is ingericht voor het klassieke recept van Wein, Weib und Gesang en straalt zoals al dat soort plaatsjes buiten het hoofdseizoen treurigheid uit. Daar kan de Griekse zon zelfs geen verandering in brengen.
Zeilen rondom Aegina
Onderweg naar Aegina, de laatste haven voor Kalamaki, maken we een tussenstop in de baai van Kyra. Het eilandje is ongeveer 200 meter hoog en de steile helling loopt onder water eigenlijk gewoon door. We kijken de ankermethode af van de Grieken: zodra de bodem oploopt naar 25 meter laten we het anker zakken. Met een lijn naar een rots trekken we het schip naar de wal. Ongeacht of de wind draait liggen we als een huis. In het heldere water snorkelen we rond de boot. De schaduw van het schip tekent zich 10 meter diep op de bodem af. Het is zo maar een woensdagmiddag in zomaar een baai in Griekenland. En dit is waar we het allemaal voor doen!
Aan de grond!
Aegina zelf is precies wat het moet zijn. De laatste stop van de zeilvakantie voor we weer naar de thuishaven in Kalamaki varen. We leggen het schip tegen een druk bezet terras aan het water. De loopplank loopt bijna rechtstreeks naar de bar! “Kun je toch nog een avondje aan de zwier schat,” zegt Pia. Maar op dat moment voelen we een schok door de boot!
De kademuur blijkt toch niet zo recht en loopt onder de boot door waardoor het roer de bodem raakt. Met duikbril en snorkel zie ik dat het een rotsblok is wat precies onder ons roerblad ligt. Er is gelukkig nog geen schade. We verhalen de boot een meter en nog nadruipend belonen Robert en ik onszelf met een koele cocktail aan de bar. “Mooie manier om indruk te maken in de kroeg, heren,” zegt Pia die ons een handdoek komt brengen. “Als jullie het maar niet te laat maken, morgen moeten we weer naar Nederland”. Zoveel “moois” om naar uit te kijken: daar moet op gedronken worden, stelt Robert vast. “ ‘t Zal wel regenen in Nederland. Proost!”
Wat hebben we geleerd?
- Griekenland op zich bestaat niet, voor zeilers. De verschillende gebieden kenmerken zich op hun eigen manier.
- De Sarolische Golf is ook voor degene die de Lonely Planet mens wil ontwijken een mooi vaargebied, maar een avondje stappen is goed te doen. Wij deden dat in Aegina haven maar ook plaatsjes als Poros en Epidavros zijn in het hoogseizoen aantrekkelijk wat dat betreft.
- De Meltemi waait uit het Noord Oosten. Daal dus niet te ver af naar het zuiden, er worden veel one way charters aangeboden om schepen weer terug in Kalamaki te krijgen.
- Wij zijn geen econoom, maar “De crisis” is niets nieuws in de plaatsjes die wij bezochten. De Grieken zijn er alleen maar vriendelijker van geworden.
- In het voorseizoen (wij zeilden er in Mei) zijn de prijzen zeer redelijk, zolang je niet in toeristenvallen komt.
- Ankeren: steek genoeg ketting (minstens 5 keer de waterdiepte maar liever meer). Houdt rekening met zwaairuimte en anderen die misschien meer of minder ketting steken. Het liefst ligt u tussen een anker en een lijn naar de wal.